Wanneer je voor de eerste keer een wandeling maakt in de bergen is de ervaring fantastisch. Ook al wandel je veel in eigen land, in de bergen wandelen is toch echt heel wat anders. De techniek en de concentratie is heel anders. Daarnaast worden ook de gevaren van bergwandelen door een hoop mensen onderschat. Je wilt natuurlijk niet hebben dat je tijdens je eerste bergwandeling een super steile wandeling maakt met een heel diepe afgrond naast je. Of dat je er halverwege achter komt dat je te moe bent en je benen niet meer willen.
Het is voor wandelen in de bergen een welkome bonus als je basisconditie al goed is. Dit kun je natuurlijk oefenen door in België al te sporten, maar ook door alvast langere wandelingen te maken. Kun je zonder problemen in België een twee tot vier uur durende wandeling op een goed tempo volhouden? Dan lukt het je ook in de Alpen!
De routes voor het bergwandelen zijn in verschillende afstanden en moeilijkheidsgraden. Hier kun je je thuis al goed op voorbereiden, door een wandelkaart van de regio te kopen of door online de mogelijkheden te bekijken. Start bij de eerste keer met een niet al te lange wandeling, denk aan een anderhalf tot drie uur durende wandeling. Zo kun je gelijk merken hoe je conditie is en of het je wel of niet gemakkelijk afgaat.
Bij wandelen moet je nooit te snel beginnen, zorg ervoor dat je rustig begint en dan kun je daarna altijd nog je tempo verhogen. Pas dit ook toe op bergwandelen. Als je eerste eenvoudige route goed voelt, kun je de volgende keer een wat moeilijkere wandeling uitkiezen. Overschatting is een gevaar, kies daarom eerder voor een makkelijkere route dan voor een route die heel moeilijk is, zodat je ineens op een wandelroute hoog in de bergen staat waarbij je je niet goed voelt. Dit principe geldt ook voor de afstanden van je wandelingen, kies steeds een bergwandeling uit die een uurtje langer is dan de vorige.
Het weer van tevoren checken is ook een belangrijke voorbereiding. Als het bijvoorbeeld gaat regenen trek je andere kleding aan dan wanneer de zon schijnt. Als het gaat onweren is het sowieso goed om je wandeling even uit te stellen. Afhankelijk van het weer pak je ook je wandelrugzak in, met eventueel regenkleding, zonnebrand of een zonnebril etc.
Wandelschoenen zijn echt wel nodig als je in de bergen gaat wandelen. Soms zie je mensen op sneakers of gymschoenen moeite hebben met de bergpaden. Maar een blessure is snel opgelopen, je hoeft bijvoorbeeld maar even uit te glijden. Goede wandelschoenen zorgen voor veel meer grip, en door de extra grip loop je een stuk zelfverzekerder, omdat je niet meer bang bent om uit te glijden.
Als je net begint met wandelen is het onnodig om veel geld aan je wandeluitrusting uit te geven. Stevige wandelschoenen zijn wel belangrijk, maar verder is een broek waar je lekker in kan bewegen ook fijn. Uiteraard kan dit een wandelbroek zijn, maar een gewone sportbroek- of legging kan ook prima. Daarnaast is het fijn als je kleding uit meerdere laagjes bestaat. Tijdens het klimmen bijvoorbeeld zul je het sneller warm krijgen, maar als je de klim voltooid hebt en de bergtop bereikt hebt, kan het best fris zijn. Daarom is het ook handig als je de laagjes makkelijk uit- en aan kan doen. Een wandelrugzak is ook een absolute must. Hier kun je je spullen in kwijt als kleding, eten en drinken.
In de bergen zijn de wandelpaden altijd goed aangegeven door middel van bordjes en rood-witte strepen op de bomen en rotsen. Ook worden ze jaarlijks gecontroleerd. Als je op het wandelpad wandelt, ben je in principe veilig. Soms lijkt het een goed idee om een stuk ‘af te snijden’, maar dit kan zeer gevaarlijk zijn. Ook is het voor het behoud van de natuur beter als je op het pad blijft.
Niets is irritanter dan tegen de klok lopen. Daarom is het verstandig om nooit om 13.00 uur een lange wandeling te beginnen. Want als er iets verkeerd gaat, is het zo donker. Het is verstandig om de wandeling in de ochtend te starten, dan heb je de hele dag nog voor je om volop van de bergwandeling te genieten en van al het ander moois om je heen.
Het is belangrijk om de flora en fauna in de bergen te respecteren. Neem niks mee, dus ook geen kleine boompjes, bloempjes of planten. Maar zorg er ook voor dat je geen troep achter laat en dat je niet te luidruchtig bent onderweg. Zo kun je in de toekomst ook nog van die fijne bergwandeling genieten.
Zelfoverschatting is gevaarlijk tijdens het wandelen. Neem daarom altijd op tijd een pauze en houd rekening met je medewandelaars. Een kleine pauze van 10 minuten om de benen even rust te geven en om weer op adem te komen, zorgt voor extra energie!
Het is altijd belangrijk om van tevoren te bekijken of er geopend berghutten- en restaurants langs de route zijn. Hier kun je uiteraard je lunch of koffiepauze inplannen. Daarnaast is het belangrijk om zelf water en eten mee te nemen. Ook broodjes, noten, fruit en energierepen zijn fijn om mee te hebben tijdens een bergwandeling.
Om voor een goede grip op de hellingen te zorgen is het van belang dat je je gewicht goed verdeeld boven je voeten. Zorg er dus niet voor dat je met je lichaam naar voren of achteren hangt. Zorg er ook voor dat je niet te grote of te kleine stappen maakt, zodat het niet extra vermoeiend wordt.
Klimmen is vaak erg vermoeiend, maar afdalen kan dat ook zijn. Zo verstap je jezelf gemakkelijk wanneer je moe bent. Het is van belang om in gedachten te houden dat wanneer je de top bereikt hebt, je pas op de helft bent. Als je het bij het klimmen al zwaar hebt, is het handig om misschien wat eerder te beginnen aan de afdaling. Als je dan de volgende keer de top haalt, is dat alsnog prima. Bergwandelen is namelijk geen wedstrijd.
