In de Alpen vind je veel planten en dieren die je niet (vaak) voorkomen in ons land. Je kunt er niet alleen tal van bijzondere dieren spotten en mooie bloemen ontdekken, ook boven in de lucht gebeurt van alles. De Alpen zijn rijk aan allerlei vogelsoorten die uiteraard niet alleen in de lucht, maar ook op de grond en tussen de rotsen te vinden zijn. Tijdens een wandeling geniet je van het getjilp van de vogels, de klingelende bellen van de koeien en de heerlijke geuren van verse kruiden. Ga met een verrekijker op stap en ontdek de vogels die je zonder niet zou zien. Hoeveel vogels spot jij tijdens de vakantie?
Een van de meest bekende en meest gespotte vogels in de Alpen is de alpenkauw. In sommige gevallen is de vogel zelfs zo tam geworden, dat hij bijna aan te raken is. De alpenkauw lijkt ontzettend veel op de alpenkraai, maar is toch in een paar punten verschillend. De alpenkauw is te herkennen aan de gebogen gele snavel.
De alpenkraai is een vogel die erg veel op de alpenkauw lijkt. Qua uiterlijke kenmerken is er op het eerste gezicht weinig verschil te ontdekken. Het verschil zit in de rode snavel (die van de kauw is geel). Beide vogels zijn daarom van veraf moeilijk van elkaar te onderscheiden. Zie jij het verschil?
De notenkraker is een kleine bruine vogel met allemaal kleine witte stipjes tussen de veren. De vogel eet de noten en zaden uit naaldbomen. Daarbij verzamelt hij ook een deel in kuiltjes onder de grond. In Nederland kom je deze vogel ook heel af en toe tegen.
Roofvogels hebben iets magisch, je kunt er uren naar blijven kijken. De manier waarop ze al ‘biddend’ in de lucht zweven, of op jacht gaan naar kleine zoogdieren blijft fascinerend om te zien. De steenarend is familie van de arend-achtige en kan een lengte hebben van 75 tot 90 centimeter. Daarnaast kan de spanwijdte van de vleugels oplopen tot wel 240 centimeter. Het zijn flinke vogels dus.
Naast in de Alpen zie je deze vogel ook in andere bergachtige gebieden, onder andere in Spanje, Azië en de Balkan. De alpenheggenmus is net iets groter dan de huismus die wij hier in Nederland kennen. In tegenstelling tot onze mus, komt deze alpenheggenmus alleen in hooggelegen gebieden voor. Daarnaast zijn de kleuren anders dan die van de huismus.
Zwaluwen kom je niet alleen bij ons tegen, ook in de Alpen zijn ze te vinden. De rotszwaluw is een van de vijf zwaluwen die je in Europa tegen kunt komen. Dit dier leeft en broedt tegen rotsen en tussen kliffen in bergachtig gebied.
De lammergier wordt ook wel baardgier genoemd. De naam lammergier is gegeven, doordat men vroeger dacht dat de vogel op kleine lammetjes en kinderen joeg. Deze roofvogel kan nog groter worden dan de steenarend. De vogel kan tussen de 105 en 125 centimeter groot zijn en de vleugels kunnen een spanwijdte behalen tussen de 230 en 285 centimeter.
De alpensneeuwhoen komt naast de Alpen ook in andere bergachtige gebieden voor. Omdat de poten bedekt zijn met een laagje veren, kan deze vogel goed tegen de kou. Bijzonder is dat zowel mannetjes als vrouwtjes meerdere keren per jaar van veren wisselen. ’s Winters zijn de veren helemaal wit gekleurd. Mannetjes zijn van vrouwtjes te onderscheiden door een zwarte streep die van het oog naar de snavel loopt.
Ook de specht komt in verschillende soorten voor in de Alpen. Zo zie je onder andere de zwarte specht, de groene specht en de grote- en kleine bonte specht. In veel gevallen zijn deze vogels maar moeilijk te ontdekken en komt het eerder voor dat je ze van veraf hoort dan ziet. Ze zijn te herkennen aan het roffelende geluid op de bomen en een hoog/kort tjilpend geluid.
De rotskruiper is een vogel die in de Alpen leeft tussen de 1000 en 3500 meter. Het is een grijs/zwarte vogel met rode vleugels. Je kunt het dier daarnaast herkennen aan de bijzondere klimbewegingen. De eitjes worden uitgebroed tussen diepe richels en spleten in de rotsen. De rotskruiper is niet zo’n fan van de kou. Als de winter eenmaal haar intrede doet, dan trekt het diertje naar lager gebied.
De sneeuwvink heeft qua uiterlijk iets weg van de huismus, maar is net iets groter. Dit vogeltje leeft met name in de lager gelegen gebieden van de Alpen. Leuk om te weten is dat de snavel zwart is in het broedseizoen en geel in de herfst en winter.
De bergen hebben iets magisch en dat is een gevoel dat iedere keer weer naar boven komt als Florien er is. Jaloersmakende momenten vergeleken met hier, want waarom hebben wij geen bergen? Ze is voornamelijk 's winters in de Alpen te vinden, maar ook in de zomermaanden wil Florien nog meer magische plekken ontdekken in de bergen.
